Een belangrijk deel van de mbo-opleidingen bestaat uit werken en leren in de praktijk, de zogenaamde beroepspraktijkvorming. Daarin is een onderscheid in een leerwerkplek en stageplek.
Leerwerkplek
Bij een beroepsbegeleidende leerweg (BBL) kiest de medewerker voor een opleiding die bestaat uit een combinatie van werken en leren. Tijdens deze opleiding werkt de medewerker gemiddeld vier dagen en gaat de medewerker één in de week naar school. Bij een leerwerkplek wordt een arbeidsovereenkomst aangegaan en staat een salaris tegenover.
Stageplek
Een student volgt dagonderwijs in de beroepsopleidende leerweg (BOL) en gaat bij een organisatie in de regio op zoek naar een stage. Een stageperiode duurt enkele weken tot enkele maanden en bedraagt uiteindelijk 20% tot 60% van de totale opleidingstijd. De organisatie is een leerbedrijf en betaalt vaak een stagevergoeding, al hangt dit ook af van de geldende cao.